Perspectief

Leestijd: 5 minuten

Op 11 maart 1936 verscheen toenmalig minister van Economie en later premier van Nederland Hendrikus Colijn op de radio met de woorden “Gaat u maar rustig slapen.” De reden hiervoor was het overheidsbesluit, naar aanleiding van de Duitse bezetting van het Rijnland, twee legeronderdelen langer in dienst te houden. Dat besluit leverde namelijk wat onrust onder de bevolking op.

Hoe anders zijn nu de tijden. Niet de minister van Economie, maar online tijdschrift De Correspondent, en dan met name Jesse Frederik en Rutger Bregman, proberen ons in slaap te sussen door ons voor te houden dat de klimaatramp nauwelijks een probleem zal worden, want, zo luidde de wat Eurocentrische redenering, het kapitalisme heeft ons zo rijk gemaakt dat we ons prima zullen kunnen aanpassen aan al het onheil dat op ons afkomt. Onrust is onnodig.

Bregman en Frederik nodigden voor hun podcast van 12 april twee XR-rebellen uit en hadden zich goed voorbereid met niet mis te verstane cijfers. Daaruit bleek dat de beide rebellen de zaak schromelijk overdreven en verkeerd frameden. De cijfers wezen niet op een miljoen klimaatdoden per jaar, maar slechts enkele duizenden. Dat valt dan toch wel heel erg mee. Bovendien is een kans op een zeespiegelstijging die onze dijken niet aankunnen nog geen zekerheid en door doemscenario’s komen mensen niet in actie.

Gedrag

Deze week las ik in de NRC dat talloze goedkope elektrische auto’s van Chinese makelij niets staan te doen in de haven van onder meer Vlissingen. Dat is jammer. Elektrische auto’s stoten bij hun productie grote hoeveelheden CO₂ uit en dat is nu voor niks geweest. Het probleem lijkt dat iedereen die zo’n duurzaam te berijden voertuig bezit er intussen een heeft en dat het verder iedereen ofwel te duur is ofwel niet interesseert.

Dat laatste blijkt sowieso een probleem in Nederland. Uit onderzoek, aangehaald in diezelfde krant, blijkt dat hoewel een hoopgevend deel van de bevolking zegt zich zorgen te maken over het klimaat, die hoop weer wordt weggenomen doordat vrijwel niemand bereid is het eigen gedrag door die zorgen te laten vormen. Enigszins rancuneus zou men kunnen besluiten dat deugen helemaal geen woord is dat op de meeste mensen van toepassing zou zijn, maar dat doet die mensen tekort. Wie geen enkel concreet perfectief geboden wordt op een alternatief, klampt zich begrijpelijkerwijs vast aan wat hij heeft.

Maar als mensen sowieso niet in actie komen, dan toch maar even de cijfers, doemscenario of niet. Het NOAA meldt voor 22 april 422,02 deeltjes per miljoen (parts per million, ppm) CO₂ in de atmosfeer. Dat is ruim het dubbele van pre-industriële waarden. Tijdens corona was er een tijdelijke dip, maar sindsdien heeft de jaarlijkse wereldwijde CO₂-emissie de eerdere groei weer opgepakt als vanouds en zit deze nu op 37,15 miljard ton, zonder ook maar de kleinste indicatie op een mogelijk toekomstige neerwaartse trend. Een gemiddelde globale temperatuurverhoging van 2 graden treedt ergens op tussen de 489 en de 1.106 ppm, met een mediaan op 618, dus er is nog wat ruimte voordat we echt de sigaar zijn, maar veel is het niet.

Anno 2024 is dit allemaal wat minder fraai dan ik had willen hopen. Het sterkt de overtuiging dat het de overheid is die op Europees niveau in wetten en intercontinentaal niveau middels verdragen dient te zorgen voor een speelveld waarin mensen en hun bedrijven duurzaam kunnen acteren. Dat is nogal een ommekeer vergeleken met de huidige aansporing tot ongebreideld consumentisme. Deze mening lijkt ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) toegedaan. Als gedragsverandering niet gebeurt, moeten alle andere maatregelen genomen worden om in 2050 klimaatneutraal te zijn.

Echte prijzen

Opnieuw in een podcast, ditmaal van VPRO Tegenlicht, hoorde ik gisteren op de fiets naar mijn werk een overtuigend verhaal over echte eerlijke prijzen. Een paar extra cent bij een brood of naar verhouding extra miljoenen voor, neem ik aan, een zeeschip of bank-hoofdkantoor, zouden niet alleen bewustwording aanwakkeren maar, belangrijker nog, ervoor zorgen dat duurzame producten concurrerend kunnen worden met niet-duurzame alternatieven. De toeslag wordt dan gebruikt om producten duurzaam te kunnen fabriceren en te distribueren, in plaats van dat achteraf een groter bedrag nodig is voor het corrigeren van de opgelopen maatschappelijk schade.

Foto door Brooke Cagle op Unsplash

Ook De Groene Amsterdammer van vorige week liet mensen aan het woord die hierin heil zien. Waar eerlijke prijzen betaald worden, kunnen toeleveranciers in slechtere onderhandelingsposities ook genoeg betaald krijgen om van te leven, hun kinderen naar school te sturen en te sparen voor een pensioen.

Hoe extra geld voor duurzaamheid zou kunnen zorgen werd niet verteld. Het is niet altijd mogelijk objectief financieel uit te drukken wat de waarde van verontreinigende activiteiten zijn, of er moest een methode beschikbaar zijn waaruit kan worden uitgerekend hoeveel minder winstgevend er de toekomstige economische activiteiten door zouden worden. Zonder een dergelijke methode lopen deze echte prijzen het gevaar wat arbitrair te worden.

Minder verbruiken

Maar de observatie dat niet-duurzame producten goedkoper in aanschaf zijn dan hun duurzame alternatieven, lijkt te kloppen. Een elektrische auto is duurder dan een met een verbrandingsmotor. Toch is een elektrische auto alleen duurzamer in het gebruik en het onderhoud, niet in de fabricage, niet in de distributie en zeker niet in de ontmanteling. Ook windmolens en zonnepanelen in de huidige op efficiëntie concurrerende vormen leveren weliswaar duurzaam stroom, maar zijn zelf niet duurzaam. Er bestaan duurzame alternatieven, maar die hebben slechts een fractie van de efficiëntie van wat we nu gebruiken. Die paar cent die dat brood erbij kreeg, schiet in dit geval naar een veelvoud van de niet-duurzame prijs.

Het PBL noemt, naast uitblijvende collectieve gedragsverandering en een pakket maatregelen, variërend van kernenergie en CO₂-opslag tot windenergie en biobrandstoffen, nog een derde alternatief: veel minder brandstof gebruiken.

Bregman en Frederik noemen terecht de acties van Nederlandse boeren als voorbeeld voor de te verwachten weerstand tegen al te drieste milieu- en klimaatmaatregelen van bovenaf. In de genoemde VPRO Tegenlicht-podcast werd gesteld dat deze acties voortkwamen uit een gebrek aan perspectief voor bedrijven die per definitie niet-duurzame producten aanbieden. Zo bezien lijkt het derde alternatief van het PBL het enige realistische scenario voor een duurzaam behoud van de welvaart in Nederland.

Hoopvol

Er zijn manieren om dat te doen. Een circulaire economie waarin (bijna) alle producten gemaakt worden uit de onderdelen en grondstoffen van versleten spullen, heeft een grotere kans tot een duurzame samenleving te leiden dan traditionele lineaire productie waarin grondstoffen uit de natuur gewonnen worden en afval daarin wordt achtergelaten.

Hoe de markt daarbij kan helpen is de vraag, maar te verwachten valt dat de huidige economie, gebaseerd op groei, juist die groei zal moeten loslaten en zich sterk zal moeten aanpassen. De maatschappelijke rol voor de handel in geld en goederen zal daardoor kleiner zijn dan nu het geval is. Als duurzaam leven in een vrijemarkteconomie onherroepelijk tot armoede zal leiden, kan een dergelijk alternatief een hoopvol perspectief bieden.

Deel dit via

Geplaatst

in

door